|
In 2004
raakt Jos van Doorn,
tijdens een bezoek aan de Canadese
westkust, gefascineerd door de cultuur en tradities van de
Indianen. Met name de
eeuwenoude cederhouten totempalen van de
Haida en Tlingit,
waarin uitgesneden dierfiguren de familiekwaliteiten verbeelden, raken bij hem een gevoelige
snaar. Hij beseft dat hij hier op een beeldentaal is gestoten die aansluit bij
zijn eigen belevingswereld en dat hij hiermee de weg heeft gevonden om zijn
autonome werk verder te ontwikkelen. Hij gaat torens bouwen;
‘Totems’ die zijn
samengesteld uit unieke exemplaren handgemaakt
aardewerk, gecombineerd met niet alledaagse
attributen als struisvogeleieren, opgezette
vogels, glazen ogen en hanenkammen.
|
|
|
|